Historische roman ‘Het water kwam’
Met angstwekkend geraas verbrijzelt een vervaarlijke ijsschots de zijmuur van het huis, die in brokstukken in het water valt. De timmermanszoon heeft meteen de ernst van de situatie in de gaten en roept naar zijn zus en de knecht dat ze onmiddellijk in de aak moeten springen, die vastgebonden aan het achterhuis in het water drijft.
‘Snel! Het huis kan elk moment instorten!’
– fragment uit: ‘Het water kwam’
In oktober 2020 is mijn eerste roman verschenen. Over de watersnood in 1799 die grote delen van de zuidelijke Nederlanden teisterde, en waarover vrijwel niemand ooit iets heeft gehoord. Vreemd toch? Ik kwam er per toeval achter, via een prent die ik vond in de Rijksstudio, het online archief van het Rijksmuseum. Mijn geboortedorp, het Brabantse Haarsteeg, bleek totaal van de kaart geveegd. Hoe meer ik over die watersnoodramp las, hoe groter de drang werd om die uit de vergetelheid te halen.
Met ‘Het water kwam’ wil ik de vergeten nationale ramp terugbrengen in het collectieve geheugen van Nederland. Dat doe ik onder andere door een aantal mensen die de ramp hebben meegemaakt weer een gezicht te geven en tot leven te brengen. En door het water zelf aan het woord te laten over wat het allemaal heeft aangericht: van Keulen tot aan Werkendam.
Een derde verhaallijn tot slot, verhaalt over landmeter Cornelis Zillesen en zijn twee assistenten. Zij worden op onderzoek uitgestuurd om een verslag te schrijven over de gevolgen van de waternood, terwijl die nog gaande is. In de vestingstad Heusden en het vlakbij gelegen Haarsteeg beleven zij angstige uren …
De reacties op het boek zijn ontzettend positief:
‘Als je eraan begint, kun je niet stoppen.’
‘Het is een échte historische roman.’
‘Wat een onverwacht einde!’
Update november 2022: het boek is inmiddels zo goed als uitverkocht en alleen nog maar bij mijzelf te verkrijgen.
De mensen weten al in hoe weinig tijd donderende kanonnen, bommen en houwitzervuur prachtige steden in puinhopen kunnen veranderen. Nu zien ze dat wij, water en ijs, nóg minder tijd nodig hebben om alles wat ons tegenstand biedt te vernietigen.
– fragment uit: ‘Het water kwam’